Interview Ronald Boonekamp

Snel, kennis van zaken en vertrouwelijk: de voordelen van het Scheidsgerecht. De bekende weg van geschilbeslechting is voor de meeste mensen de overheidsrechter. In dit interview spreken we met Ronald Boonekamp, die ons meeneemt in de wereld van geschilbeslechting via het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Ronald Boonekamp is (inmiddels: oud-)rechter en houdt zich als voorzitter van het Scheidsgerecht ook bezig met behandeling van geschillen. De NVZD stelt hem een aantal vragen.

Wat is het Scheidsgerecht Gezondheidszorg precies?
“Het Scheidsgerecht voorziet in berechting van geschillen bij wege van arbitrage. Arbitrage komt erop neer dat partijen overeen kunnen komen dat ze het geschil aan arbiters voorleggen die zij zelf uitkiezen, en niet aan een overheidsrechter. Het Scheidsgerecht behandelt geschillen in de gezondheidszorg. Voornamelijk tussen zorginstellingen enerzijds en medisch specialisten anderzijds, maar in principe kan iedere zorginstelling bij ons terecht. De meeste geschillen gaan nu nog tussen medisch specialisten en zorginstellingen. Partijen komen zelf van tevoren overeen dat een eventueel geschil aan arbiters voorgelegd zal worden en niet aan een overheidsrechter, maar ook ad hoc – dus zonder dat dit vastgelegd is in een overeenkomst – kunnen de partijen gezamenlijk beslissen dat ze het geschil willen voorleggen aan het Scheidsgerecht in plaats van de overheidsrechter.”

Wat is het voordeel van geschilbeslechting via het Scheidsgerecht?
“Het eerste punt van belang: de expertise van het Scheidsgerecht. Twee van de drie arbiters komen uit de gezondheidszorg, bijvoorbeeld een medisch specialist en een zorgbestuurder. Er is kennis van zaken van wat er op de werkvloer gebeurt. Dat is erg nuttig, omdat de arbiters know-how hebben van de dagelijkse praktijk in de zorg.
Een ander aspect is de snelheid. In de gewone rechtspraak zijn er de mogelijkheden tot hoger beroep en cassatieberoep. Het kan dan in totaal wel vijf tot zes jaar duren voordat er een definitieve uitspraak is. Bij het Scheidsgerecht is geen hoger beroep mogelijk. Het Scheidsgerecht werkt bovendien op korte termijn en is in staat om snel uitspraak te doen. Meestal is de gehele doorlooptijd tot de uitspraak zo'n vijf maanden. U weet daarmee snel waar u aan toe bent en men zit niet jaren in onzekerheid, om maar te zwijgen van de hoge bedragen die hoger beroep en  cassatieberoep kosten.
Daarbij is arbitrage niet openbaar. De zaken worden vertrouwelijk behandeld en niet met derden gedeeld. De uitspraak wordt alleen geanonimiseerd gepubliceerd wanneer dit van maatschappelijk belang is. Het is dus prettig voor zorginstellingen en alle betrokken personen dat de beslechting van het geschil vertrouwelijk plaatsvindt. Hier zijn we heel duidelijk in: laatst kwam er een journalist die wilde graag de gegevens van de betrokken partijen achterhalen en belde ons op. Wij geven dan uiteraard niets vrij ook al leidde dit tot onbegrip aan de kant van de journalist, die niet begreep dat er geheimhouding was – in tegenstelling tot in de reguliere rechtspraak.”

Hoe gaat een zaak in zijn werk?
“Wanneer wordt besloten om over te gaan tot arbitrage wordt er eerst een brief aan het Scheidsgerecht gestuurd waarin degene die de zaak aanhangig wil maken beschrijft waarom het gaat en tegen wie. Vervolgens krijgt die partij een termijn om een schriftelijk stuk in te dienen waarin uiteengezet wordt wat er aan de hand is en wat er wordt geëist of gevorderd. De andere partij krijgt dan de mogelijkheid tot het indienen van een verweerschrift. Er wordt dan ook al een mondelinge behandeling gepland. Zo kan er kort na de indiening van het verweerschrift meteen een mondelinge behandeling worden gehouden. Dan worden er door het Scheidsgerecht arbiters geselecteerd. Wie dat zijn heeft te maken met het type zaak. We zorgen voor een goede match op de inhoud van de zaak, met bijvoorbeeld een bestuurder van een vergelijkbare zorginstelling en een medisch specialist op hetzelfde vakgebied. Wanneer er een financieel geschil is, wordt er ook een accountant in de samenstelling opgenomen. De drie arbiters vormen samen het Scheidsgerecht. De voorzitter van het Scheidsgerecht is altijd een beroepsrechter, zoals ik dat ook ben, zij het sinds vorig jaar niet meer in actieve dienst.

Dan vindt de mondelinge behandeling plaats. Alle stukken zijn ingediend en de arbiters beschikken daarover en bestuderen deze zorgvuldig. Partijen verschijnen meestal met advocaten op de zitting, maar dat is niet verplicht. Om de beurt krijgen de partijen het woord. De arbiters luisteren daarnaar en stellen vragen ter verduidelijking. De advocaten geven natuurlijk een voor de cliënt zo gunstig mogelijk standpunt; de arbiters proberen zich een zo objectief mogelijk beeld te vormen. Vervolgens gaan de arbiters onderling beraadslagen wat er beslist moet worden volgens hen. De voorzitter maakt een conceptvonnis en legt dit aan de arbiters voor. Uiteindelijk als de arbiters en voorzitter het met elkaar eens zijn, dan volgt er een definitieve uitspraak. Dit is meestal een arbitraal vonnis, dat dus ook via de deurwaarder ten uitvoer gelegd kan worden. Als een partij de afspraken niet nakomt, kun je verlof tot tenuitvoerlegging vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank.”

U beschreef de voordelen van het Scheidsgerecht al, zijn er ook nadelen of risico's te noemen?
“Na de uitspraak is er geen mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Wanneer een zaak dus onvoldoende uit de verf komt, bijvoorbeeld doordat partijen verzuimd hebben alle informatie te verstrekken, is er geen mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep. Veruit de meeste geschillen worden echter goed voorgelegd en daarom zie ik dit persoonlijk niet echt als een risico. Eventueel zou bij de gewone rechter nog wel geprobeerd kunnen worden om het vonnis nietig te laten verklaren, maar de juridische mogelijkheden daartoe zijn uiterst beperkt.

Heeft u een voorbeeld van een zaak die ook interessant kan zijn voor leden van de NVZD?
“Jazeker, een interessante was de zaak tussen vaatchirurgen en een ziekenhuis. In een ziekenhuis heb je de vrijgevestigde vaatchirurgen en vrijgevestigde radiologen. Tussen hun werkzaamheden zit overlap. Vaatchirurgen zijn poortspecialisten, die krijgen patiënten die worden doorverwezen door de huisarts. De radiologen niet. Veruit de meeste patiënten waarbij een vasculaire interventie nodig is, komen uit bij de vaatchirurg. Het ziekenhuis maakte zich zorgen dat hierdoor op termijn radiologie uit het ziekenhuis zou verdwijnen en vond dat de vaatchirurgen hun patiënten moesten delen met de radiologen. Dit is binnen het ziekenhuis een langdurig getouwtrek geworden. De centrale vraag betrof hierbij de aanwijsbevoegdheid van het ziekenhuis, hoever gaat die eigenlijk? Niet zover, oordeelde het Scheidsgerecht, dat zo’n patiëntenverdeling door het ziekenhuis eenzijdig door een aanwijzing kan worden opgelegd. Er zijn dus grenzen aan de aanwijzingsbevoegdheid. De vordering van de vaatchirurgen is toegewezen. Zij hoeven hun patiënten niet te delen.” Wanneer u meer over deze zaak wilt lezen kan dat via deze link (PDF).

Wanneer kunnen onze leden terecht bij het Scheidsgerecht?
"Bij allerlei geschillen die je zoal tegenkomt binnen iedere zorginstelling. Zorgbestuurders kunnen bij elk geschil dat zij bij het reilen en zeilen van de zorginstelling tegenkomen aan het Scheidsgerecht denken. Dus ook bij geschillen waar geen overeenkomst aan ten grondslag ligt. De partijen kunnen dan ad hoc arbitrage bij het Scheidsgerecht overeenkomen."