Als een bestuurder ziek wordt: doorgaan, stilstaan en herstellen
20 oktober 2025 om 09:00
“Goede samenwerking ontstaat niet op het moment dat het misgaat, maar lang daarvoor” – Collette
Wat gebeurt er als een (interim-)zorgbestuurder ernstig ziek wordt? En hoe gaat een toezichthouder om met die kwetsbaarheid? Michel Dutrée, arts en toezichthouder, en Jeroen Collette, voormalig interim-bestuurder bij Bravis, delen hun ervaringen over ziekte, leiderschap en samenwerking.

Collette begon in oktober 2020 bij Bravis, in een periode waarin zijn plaveiselcelcarcinoom terugkeerde. Tijdens zijn tijd onderging hij zijn vierde en vijfde operatie, terwijl hij zijn bestuurlijke taken grotendeels bleef uitvoeren. “Toen ik bij Bravis kwam, was ik al een tijdje oké. Toen de ziekte terugkwam, moest ik zoeken naar een balans tussen mijn verantwoordelijkheden en mijn gezondheid.”
Dutrée, van oorsprong arts en nu toezichthouder, herkent die kwetsbaarheid. “Als toezichthouder moet je op tijd zien wanneer iemand zijn grenzen bereikt, zonder dat het voelt als controle of wantrouwen.”
Veiligheid als basis voor openheid
“Echte openheid ontstaat pas als het veilig voelt om eerlijk te zijn.” – Collette
Collette deelde bij Bravis over zijn operaties, zonder dat het de toon van het werk bepaalde. “In een ziekenhuis snapt iedereen wat een operatie betekent. Met mijn collega’s en Michel heb ik gedeeld dat ik geopereerd werd, maar veel meer ook niet. Het voelde veilig.” “Wat ik altijd prettig aan jou vond, is dat je er nuchter onder was en daarom reageerde ik er ook nuchter op. Nu in hindsight, zou ik misschien meer doorgevraagd hebben.” Zo benadrukt hij hoe belangrijk het is om naast nuchtere reacties ook door te vragen en openheid te stimuleren.
Het is namelijk niet altijd vanzelfsprekend dat iemand die ruimte ervaart. “Ik heb eens een bestuurder meegemaakt die bijna dood was geweest, maar er niet over wilde praten. Toen hij eindelijk deelde dat hij in blessuretijd leefde, kwam er meer begrip en kon de relatie groeien,” zegt Dutée.
Veiligheid ontstaat door een niet-oordelende houding van de toezichthouder. Dutrée: “Stel vragen als een betrokken onbenul. Alleen dan groeit het vertrouwen. Openheid moet je actief voeden.”
Grenzen bewaken: een gedeelde verantwoordelijkheid
“Grenzen bewaken begint met het erkennen dat herstel meer is dan fysiek weer aan het werk zijn.” – Collette
“Mensen zijn soms geneigd om door te gaan op adrenaline en denken dat alles alweer kan.” Collette blikt terug: “Er was nog wel vrees dat het niet echt schoon was. Toen ik bij Bravis weg was, begon pas de mentale indaling: wat is me eigenlijk overkomen? Blj de vierde operatie bleek de tumor agressief in mijn schedel te zitten, dat is zeer zeldzaam, maar je blijft nog stoer terwijl je fysiek aan het herstellen bent.”
Dutrée vult aan: “Het gaat niet alleen om fysieke aanwezigheid, maar ook om mentale beschikbaarheid. Als toezichthouder moet je scherp blijven, ook na herstel. Zeker bij ziekten die kunnen terugkomen.” Collette: “Ik voelde me alsof ik geen grenzen nodig had, maar juist daar ligt een rol voor de raad van toezicht: helpen bewaken wat reëel is.”
Het gesprek over grenzen kan moeilijker zijn dan over cijfers of prestaties, maar juist daardoor verdiept het de relatie. “Een toezichthouder mag best zeggen: het gaat nu even om jou,” zegt Dutrée. “Dat maakt het menselijker.”
Tijdelijke vervanging bespreekbaar maken
“Vervanging kun je goed regelen als je het gesprek erover op tijd durft aan te gaan.” – Collette
Collette: “Als iemand meteen over vervanging begint, wat een collega van mij overkwam, voelt dat als gebrek aan vertrouwen. Te laat bespreken is ook problematisch.” Dutrée: “Vraag regelmatig hoe lang iemand denkt inzetbaar te zijn en wat hij nodig heeft. Zo ontstaat ruimte om vervanging bespreekbaar te maken zonder dat het bedreigend voelt.”
Duidelijke afspraken over betrokkenheid tijdens herstel geven rust. “Soms is het al helpend als iemand weet dat hij niet steeds toestemming hoeft te vragen om thuis te werken,” zegt Dutriée.
Ondersteuning bieden: nabij zijn zonder te sturen
“Je hoeft niet altijd iets op te lossen. Soms is nabijheid genoeg.” – Dutrée
Toezichthouders kunnen veel betekenen door er gewoon te zijn, zonder het stuur over te nemen. Collette: “Wat hielp, was dat Michel me niet liet spartelen, maar ook niet over me ging beslissen. We hadden regelmatig contact, met ruimte om te delen wat nodig was.” Dutrée vult aan: “Niet alles hoeft opgelost, maar je moet signalen kunnen opvangen. Vragen als ‘wat heb je nodig?’ zijn vaak krachtiger dan suggesties.”
Het vraagt vakmanschap om nabij te zijn zonder te betuttelen, zeker in periodes van ziekte of herstel. Te dichtbij voelt onprofessioneel, te veraf kan kil overkomen. “Ik heb meegemaakt dat een zieke bestuurder vooral te maken kreeg met de ‘inconvenience’-reactie,” vertelt Dutrée. “Mensen weten niet hoe ze moeten reageren en trekken zich terug. Dat is precies wat iemand níet nodig heeft.”
Voor Collette was steun vooral voelbaar in de ruimte om te blijven functioneren. “Werk was voor mij een vorm van herstel. Het gaf structuur. Maar het hielp dat ik wist: als het niet gaat, mag ik dat zeggen zonder dat er direct paniek ontstaat.” Dutrée besluit: “Het mooiste is als er ruimte is voor een menselijk gesprek. Niet over targets, maar over hoe het echt gaat. Dat vraagt moed van beide kanten.”
Vitaliteit als thema voor bestuur én toezicht
“Vitaliteit is geen individueel probleem, maar een gezamenlijke opgave.” – Dutrée
Ziekte zet aan tot reflectie op vitaliteit. Collette: “Werk was lange tijd een afleiding. Pas achteraf kwam de mentale verwerking. Nu voer ik andere gesprekken, ook met mezelf.” Dutrée: “Bestuurders hebben de neiging na genezing vol in het werk te stappen, terwijl lichaam en hoofd iets anders nodig hebben. Vitaliteit moet structureel besproken worden, ook zonder ziekte.”
Vitaliteit hoort eigenlijk thuis in reguliere gesprekken. Ziekte beïnvloedt niet alleen de bestuurder, maar ook de manier van leidinggeven. Collette: “Na Bravis stond ik anders in gesprekken in mijn werk als (interim)-bestuurder. Als mensen kwamen met bepaalde emotie, en ik kon dat beter ontvangen. Dat maakt het contact eerlijker.” Dutrée: “Het gaat om luisteren naar signalen. Bij jezelf én bij anderen. Een toezichthouder kan daarbij helpen door niet alleen naar prestaties te vragen, maar ook: wat heb je nodig om gezond te blijven?”
Reflectie: investeren in relatie is investeren in veerkracht
“Goede samenwerking ontstaat niet op het moment dat het misgaat, maar lang daarvoor.” – Collette
De kernles: begin op tijd. “Je kunt pas moeilijke gesprekken voeren als de relatie goed is. Vertrouwen bouw je op voordat er iets speelt,” zegt Collette. Dutrée: “Als toezichthouder moet je investeren in echte belangstelling, vaker bellen, doorvragen en ongemakkelijke gesprekken niet uit de weg gaan. Juist dan kun je doen wat nodig is als het moeilijk wordt.”
|
Wilt u doorpraten of zoekt u hulp? Een groep van zorgbestuurders die zelf te maken hebben (gehad) met een ernstige fysieke ziekte, is het initiatief gestart om hierover met elkaar in gesprek te gaan en een klankbord te vormen voor collega-bestuurders en toezichthouders. Zij willen handvatten bieden voor hoe hiermee om te gaan en hoe het goede gesprek tussen bestuur en toezicht gevoerd kan worden. De NVZD en NVTZ ondersteunen dit initiatief en helpen mee om het onderwerp breder onder de aandacht te brengen via interviews en een achtergrondartikel. Wat betekent het om als zorgbestuurder geconfronteerd te worden met ziekte? Wat zijn de ervaringen, en hoe is de Raad van Toezicht hiermee omgegaan? Heeft u vragen of wilt u in contact komen met iemand uit de groep? Dan kunt u mailen naar Jeroen Collette via interim@collette.nl. |
