Douwe Biesma over accreditatie
Douwe Biesma is voormalig voorzitter van de raad van bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis (inmiddels is hij voorzitter van rvb LUMC). Het St. Antonius Ziekenhuis is één van de grootste topklinische ziekenhuizen van Nederland. In 2015 werd hij geaccrediteerd. Wat heeft hem ertoe bewogen deel te nemen aan het accreditatietraject? Wat heeft het hem opgeleverd? 'Onze voltallige raad van bestuur is geaccrediteerd.'
‘Als medisch specialist was ik gewend eens per vijf jaar geaccrediteerd te worden. Je verantwoordt dan onder meer hoe je je nascholing hebt gedaan. Toen ik fulltime bestuurder werd, vond ik het dan ook niet vreemd om ook als bestuurder verantwoording af te leggen. Als wij transparantie vragen aan medische professionals, dan moeten wij er als bestuurders ook voor open staan om verantwoording af te leggen over datgene waarover wij transparant kunnen zijn: onze bestuursstijl. Onze voltallige raad van bestuur is dan ook geaccrediteerd.
‘Zorgbestuurders liggen bovendien momenteel onder een vergrootglas in Den Haag. Vanuit de politiek en overheid wordt van bestuurders in de semi-publieke sector gevraagd om transparantie en verantwoording van hun bestuursstijl.’
Al veel standaard ingeregeld
‘Het accreditatietraject heeft mij persoonlijk niet zoveel werk gekost. Dat komt doordat wij zelf al veel standaard hebben ingeregeld. Ten eerste halen wij als raad van bestuur sinds vier jaar 360 graden feedback op in de organisatie. Dat doen wij eens per twee jaar, ondersteund door een extern bureau. We vragen feedback op de totale raad van bestuur en op de individuele leden ervan, vanuit alle geledingen in de organisatie; van de managementlaag die aan ons rapporteert tot het Stafbestuur en de Ondernemingsraad. Zo hebben wij binnen onze organisatie dus al een modus voor het ophalen van feedback. We bespreken deze feedback in de raad van bestuur, met een externe begeleider. Een samenvatting van de feedback wordt gedeeld met de staf, de raad van toezicht, onze management vergadering en de OR. Dat we dit zo doen, wordt binnen de organisatie erg gewaardeerd. Het wordt ook gezien als goed voorbeeldgedrag.
‘Verder hebben we als raad van bestuur eens per drie tot vier maanden intervisie, ook weer met een externe begeleider. Dat is zeer waardevol, zeker als er mutaties zijn binnen de raad van bestuur. Ook schrijf ik altijd een jaarlijkse terugblik voor de raad van toezicht. Ik maak een algemene terugblik en ieder lid van de raad van bestuur stelt een individuele terugblik op, die ook weer input is voor een gesprek met de raad van toezicht. Bovendien neem ik deel aan twee directiegroepen: een intervisiegroep en een wat meer klassieke directiegroep.
‘Voor het accreditatietraject was ik wel benieuwd naar het oordeel van de auditoren over de wijze waarop wij onze eigen reflectie hebben ingericht. En dat was ook precies waar het over ging. Het ging niet over de vraag “Vinden wij je een goede bestuurder?”. Dat is immers een taak van de raad van toezicht. Het was een goed gesprek met twee auditoren van buiten de sector, die relatief waardevrij en neutraal maar wel professioneel bekijken hoe jij bezig bent met het verkrijgen van feedback en reflectie.
Persoonlijk ontwikkelplan helderder
‘Mij heeft het opgeleverd dat ik nog een keer voor mijzelf mijn persoonlijk ontwikkelplan helderder heb gekregen. Waar dat op andere plekken, zoals met de raad van toezicht, niet zo uitgebreid wordt besproken. Dat was waardevol. Ook hebben de auditoren mij aan het denken gezet over de volgende stap in mijn loopbaan. Daar heb ik tot nu toe nooit zo over nagedacht. En dat is misschien toch verstandig, om wat voorbereidende stappen te kunnen zetten als het gaat om zelfontwikkeling.